Belastingverhoging wegens tekortschatting
Standpunt nr. 16117 dd. 29.05.2017
Art. 3.18.0.0.8 en 3.18.0.0.13 VCF
Als er voor de bepaling van de toepasselijke belastingverhoging wegens tekortschatting verschillende (onroerende) goederen zijn waarbij
- voor sommige wel en voor andere geen tekortschatting is vastgesteld, terwijl ze alle zijn gecontroleerd
- voor sommige wel en voor andere geen tekortschatting is vastgesteld, omdat sommige wel en ander niet zijn gecontroleerd
dient te belastingverhoging te worden bepaald per afzonderlijk goed. Dit volgt uit de tekst van art. 3.18.0.0.13. VCF.
Voorbeeld
Schenking door vader en moeder aan zoon van OG1, in de akte geschat op 150.000 en van OG2 in de akte geschat op 120.000.
Initiële heffing:
V aan Z: 135.000 x 3% = 4.050
M aan Z: idem 4.050
Voor OG1 wordt een akkoord bereikt over een waarde van 205.000 (BV 10%), voor OG2 over een waarde van 140.000 (BV 5%)
Heffing na tekortschatting:
V aan Z: 172.500 150.000 x 3% = 4.500
22.500 x 9% = 2.025
6.525
reeds geheven 4.050
aanvullende rechten 2.475
M aan Z: idem – aanvullende rechten 2.475
Omslag aanvullende rechten:
totaal aanvullende rechten/totale tekortschatting = x / TKS OG1 = y / TKS OG2
2.475 / 37.500 = x / 27.500 = y / 10.000 (per schenking)
x = 1.815 waarop BV 10%, hetzij 181,50
y = 660 waarop BV 5%, hetzij 33
Dus voor V aan Z aanvullende rechten 2.475 en BV 214,50 en idem voor M aan Z.
--------------
- standpunt aangevuld met een voorbeeld op 29.05.2017, publicatie op 22.06.2017
- oorspronkelijk standpunt dd. 05.12.2016, publicatie op 03.01.2017